Cornelis Jacobssen van Groenevelt, de eigenaar van Hansken, had voortdurend te maken met de autoriteiten. In de plaatsen waar hij kwam, moest hij toestemming vragen om met zijn olifant voorstellingen te geven voor geld. Dit ging echter zelden in de vorm van een contract. Dit verklaart dat er zo weinig officiële stukken zijn met zijn handtekening. De enig bekend handtekening tijdens een verblijf in een buitenlandse stad zette hij in Leipzig begin 1650. Dat was de ondertekening van een verweerschrift waarin hij zich verzette tegen een gerechtelijk verzoek uit Halle aan de autoriteiten in Leipzig om Hansken te arresteren.
Cornelis was vaak onbereikbaar voor zijn familie als er notarieel iets vastgelegd moest worden, zoals bij de boedelverdeling van zijn ouders in 1652. Dan werd bijvoorbeeld opgemerkt dat hij absent en ‘uitlandig’ was. In de zomer van 1641 was Cornelis echter in Den Haag, de stad waar hij was geboren en zijn naaste familie woonde. Onder één notariële akte, van 29 augustus 1641, zette hij zijn handtekening.
Enkele maanden later, op 19 december 1641, ging Cornelis van Groenevelt in Amsterdam in ondertrouw ging met Wilhelmina Sasbout. Ook toen zette hij zijn handtekening.