1652, 24 januari. Voorburg/Den Haag (Cornelis van Groenevelt is mede-erfgenaam van zijn vaders nalatenschap)

De ouders van Cornelis van Groenevelt, Jacob Gerritssen van Groenevelt en Burchje Jans, hadden in mei 1646 een testament op de langstlevende gemaakt. Na het overlijden van Burchje hertrouwt Jacob Gerritssen van Groenevelt met Emmerentia Gibels uit Delft. Op 3 juli 1651 waren de huwelijkse voorwaarwaarden vastgesteld en op 26 augustus was de ondertrouw. Zij trekt bij hem in zijn huis aan de Oude Tol in Voorburg. Het tweede huwelijk van Jacob Gerritssen duurt maar kort, want hij overlijdt vóór 24 januari 1652. Op die datum worden op verzoek van de kinderen de huwelijksvoorwaarden tussen hem en Emmerentia Gijbels nietig verklaard en verder bepaald dat zij alle goederen die zij had ingebracht tijdens haar huwelijk uit de boedel mag halen. Ook moet zij het huis aan de Oude Tol binnen drie of vier dagen verlaten. Alle andere goederen en eventuele schulden gaan over naar de kinderen. Cornelis van Groenevelt is niet aanwezig. Hij bevindt zich ergens in het buitenland en wordt vertegenwoordigd door zijn zuster, zwager en broers: Pleuntge (gehuwd met Sacharias van Vosdingen), Harman Bruijnseel (weduwnaar van Annetge), Gerrit Jacobssen, Jan Jacobssen. Cornelis’ oudste broer Willem wordt niet genoemd en is kennelijk al overleden (1). Twee dagen later wordt op verzoek van de kinderen de inventaris opgemaakt (2). Jacob Gerritssen van Groenevelt had het huis bij de Oude Tol of Geestbrug begin juni 1648 gekocht, blijkt uit een vermelding in de inventaris. In mei dat jaar had hij zijn huis (genaamd Heusden) en erf aan het Spui in Den Haag verkocht aan de Sociëteit van ’s-Gravenhage. Terug in Nederland zou Cornelis van Groenevelt in april 1656 van dat huis zijn aandeel, 510 gulden, ontvangen. Het is onbekend of er toen ook een verrekening plaatsvond met betrekking tot de erfenis van zijn vader.

1) “Op huijden den 24e jannuarij 1652 compareerden voor mij Hendrick van Nijburch openbaer notaris bijden Hove van Hollandt geadmitteert in s’Gravenhage residerende, ende voor de getuijgen naergenoemt. D’eerbare Emmerentia Gijbels laetst wed. van Jacob Gerritssen van Groenevelt zal. overleden [doorgestreept: in sijn leven gewoont] aenden ouden Tol inde ambachte van Voorburch in desen geassisteert door Sr. Michiel van Weerdt mede notaris alhier als hare gekoren voocht in desen ter eenre. Ende Pleuntge van Vosdingen

[doorgestreept: Jacobs van Groenevelt]

huijsvrouwe van Sacharias van Vosdingen, tegenwoordich vuytlandich, ende vermits d’absentie van haren man, geassisteert met Sr. Johan Colijngh haren neve, Harman Wouterssen Bruijnseel voor zijne respectieve kinderen als ten huwlijck gehadt hebbende Annetge Jacobssen van Groenevelt, [doorgestreept: ende] Gerrit Jacobssen van Groenevelt, Jan Jacobssen van Groenevelt [doorgestreept: mede soone vanden voorn. Jacob Gerritssen, Ende welcke zij], alle naergelaten kinderen bij den voorn[oemde] Jacob Gerritssen van Groenevelt geprocuceert bij Burghe Jans haereijder moeder zaliger. In desen mede vervangen heur sterckmakende ende de rato caverende voor de verdere absente kinderen [doorgestreept: heur alle d‘andere medebroeders ofte susters tegenwoordich vuijtlandich, ende voorts alle anderen die dese aengaende soude mogen], ter andere zijde. De welcke verclarerden ten wedersijden, omme redenen, henluijden daer toe moverende acht te gaen ende scheijden vande antemixx huwelijckxe voorwaerden, tusschen d’voorn[oemde] Emmerentiana Gijsbels, comparante in desen, ende haer zal: man opten 3e julij 1654 voor den voorn[emde] notaris Michiel van Weerdt ende seeckere getuijgen gemaect ende gepasseert houdende sij comparanten respectievelijcken deselve voor nue krachteloos ende van onwaerden. Ende op nieuws contracteren nopende de schiftinge ende scheijdinge vande goederen soo roerende als onroerende, eges vuijtgesondert ten dage vant huwelijck bij haer comparant met voorn[oemde] Jacob Gerritssen Groenevelt haer zal: man bij den anderen gebracht. Soo zijn zij comparanten dienvolgende int minnelijck geaccordeert ende verdraeghen dat de voorn[oemde] Emmerentiana Gijbels vuijten voorschr[even] boedel tusschen ende wederom naer haer sal nemen alle t’geene deselve, soo van linnen, wolle, huijsraet ende andersints daerinne ten aenvangh vant huwelijk heeft gebracht, sonder becroon van ijemant omme daer mede te doen haer vrije wille ende als haer vrij eijgen goederen, als offte deselve noijt staende huwelijk inden sterffhuijse waren geweest. Ende voorts ontruijminge doen vande huijssinge, ende wes daer an dependaen[?] [doorgestreept: alle de voorn[oemde] xxx tegenwoordich es woonende] staende aenden ouden tol toe voorschreven [doorgestreept: ende dat] binnen drie a vier dagen min ofte meer [doorgestreept: staende t’selven ter] naer dispositie vande voorn[oemde] kinderen

[doorgestreept: hiervoren genomineert]

sonder dat die voorn[oemde] Emmerentia Gijbels ijt weders uijtte voors[schreven] huijsingen sal vermogen mede te dragen, als haer eijgen es toebehoorende latende t’verder [doorgestreept: soo hij] blijven in sijne voorgaende staet, van alle welcke resterende goederen, soo roerende als onroerende, actis ende credijten, vuijtgesondert de voorn[oemde] kinderen van voorn[oemde] Jacob Gerrissen Groenevelt zal. zullen vermogen te disponeren te weesen oirbaer ende prouffijte vande crediteuren, die aenden voorn[oemde] boedel souden mogen ten achten  zijn, offe in ander soodanige forma, es zij te rade werden zullen. Beloovende sij comp[aranten] te samen, ende elckx int besonder [doorgestreept: ten wedersijden], haer te houden finalijcken aen desen contract sonder daer tegens immermeer te zullen ofte doen doen in eenige manieren directelijcken, oft indirectelijcken, onder verbant van ee persoons ende goederen roerende ende onroerende, present ende toecomende eges vuijtgesondert, deselve subjecterende alle rechten ende xxx  

derhalven van alle exceptien, gratien ende benefitien, eenichsints desen contrarierende, ende int besonder den Rechten dicterender, dat generale renunchatie van gerede waerde sij, ten sp voorgae. Alles sonder arch ofte liste, comfemerende mij notaris hier van te leveren, ten wedersijden, acte in forma. Aldus gedaen [doorgestreept: ende] gepasseert, ende int minnelijck veraccordeert ten huijse van Jan Jacobssen van Groenevelt ter presentie vanden voorn[oemde] notaris van Weerde, ende Sr. Johan Colijngh als arbiters, ende getuijgen toe desen versocht, ende specialijcken gerequireert, die de nieuwe deses, beneffens de respective comparante, ende mij notario voorn[oemd] (elcxs inde voor[schreven] qualite) mede hebben onderteckent, ten dage, maent, ende jaer voorschreven.

[Getekend] ‘Emerens Ghijbels

Pleuntien van Vosdingen

Herme Bruynseel

Gert Jacopse Groenevelt

[het merk van] Jan van Groenevelt,

Zes getuijgen Barbiers desen versocht

M. van Weerdt 1652

Jan Kolingh’

[Onderaan:] ‘Hier van dubelt gelevert aen Pleuntge van Vosdingen.’

Uit: Gemeentearchief Den Haag, notaris Hendrick van der van der Nyburgh, ONA 127, f. 264-265. Met dank aan Marten Jan Bok.

2) “Den 26 jannuarij 1652. Inventaris gemaeckt bij mij ondergeschreven notaris van de meubele goederen zulcxs die bij Jacob Gerritssen van Groenevelt zal. naergelaten, ende metter doot ontruijmt zijn. Ende dat opt versoeck vande respective kinderen vanden voorn[oemde] Groenevelt, geprocureert bij Burgje Jans zal. zijne eerste huijsvrouwe. Als volght

-Inde middekeucken bevonden in den wageschotte kasken staende ter zijde de bedtstede inde muijr

-een besegelde brieff staende op de gront vande huijsen vande overleden aenden Geestbrugge van date den 3e junij 1648.

-noch eenige papieren, zijnde huijrcodullen quitantien, contracten, ende anders van weijnich importantie t’samen bijden anderen gevonden ende weder int kasken geleijt

-gelijck mede weder int kasken is geslooten een blicke doos met eenige papieren daer in zijnde oude stucken inde processen gedient hebbende wegens Corn[elis] Sleijstaft zal. mede van geene importantie

-Noch een vierkant houte doosken, daer inne zijn eenige quitantien, contracten ende andere papieren, mede niets besonders.

een bedde ende pouluwe

een oude groene ende witte decken

3 oirkussens soo goet als guaet

1 groen gardijn ende ravange[?] voor de bedtstede

seven kussesloopen

2 taeeffellakens

acht servetten

seven slaeplakens

drie handtsleecken[?]

vijff mans hembden

een lapge linnen van ontrent 7 ellen

een rooden hemtrock out met silvere knopen

een rooden hemtrock met staerknoopen[?]

een paer swarte laken mouwen

een moff

een onderbroeck ende wambas

een swarte lakense mantel

een swarte lakense mansrock

een out swart hemt

een witten onderboreck

een hemtrock met bont gevoert

een out wambas met satijne mouwen

een oude bonte muts

een swarten hoet

noch 2 oude hoeden

twee oude blauwe linne gardijnen

1 groen tafelkleet

2 oude kleetgens over een kist

een wageschotte kas inde welcke de goederen alhier aengetrocken zijn beslooten

Op de bedtstede ende daer voor

twee groote copere potten

een copere plaet

twee copere ketels

een kerckstooff

een peddepan

een tinne waterpodt

ses geschilderde wapentgens gelijst

een kastock

veertich tinne taeffelberden

een tinne soutvat

een tinne beecker

een muddeken[?] ende een halftge van tin

4 blauwe aerde kommen

een blicke olijpodt

twee lepelhuijskens met 7 lepelen

2 tafelberte huijskens

1 tinne, ende cop[ere] drooplepel

een ijsere rentrecker[?]

een copere beeker, ende snuijter

een vorckge ende borstel

een conterfeijtsel van de kinderen bestemoeder

een spiegel ende hulmandeken[?]

drie blauwe aerde kommen op de kas

Voor de schoorsteen

drie oude schilderijtgens van Judith ende Holefernis

drie blauwe schotelgens ende 2 teljooren

drie tinne beeckertgens ende overdeckt kopge

twee copere ringhen

drie houte kandelaers

2 oude blaesbalcken, 2 kaersladen

een schop, tangh ende haertijser

een ijsere kettingh beugel

een blicke schuijmspaen

In de bottelrije

een copere pan 5 oude rooster

10 aerde teljooren

twee cop[ere] schotelgens

18 houte teljooren

een ijsere kandelaer

2 feesten, ende muijseval

een kruijtdoos

Inde keucken

een wageschotte kisge daer inne geleij[t]

  • een hackmes
  • een hamer
  • 2 hostervoetgens [?]
  • 3 oude ijsere blakers

xxtreest [?]

thien kleijne berdekens

vier wat grooter

1 houten back

Noch in keucken bevonden

een leger stoeltge

een print gelijst

2 oude spaensche stoelen

drie oude matte stoelen

een ronde doos

vier oude jutekussens

een neer slaende enk tafeltge

een ronde vuijre tafel

2 korstkens[?]

Int voorhuijs

een lange schilderie zijnde de grootevader vanden overleden

1 berdekengh[?] zijnde den trap des ouderdoms

een schilderij ofte conterfeijtsel onbekent

een geasekasge

In de gangh

2 houte ronde backgens

1 out driekant tafeltge

1 raechhooft barcken [?] ende stoffborstel

2 oude schilderijen op doeck

een schilderije vande thien geboden

Inde achterkeucken

een vuijre kasge

twee kricksteenen[?]

een kleijn banckgen

een touhengel ende emmer

een kleijn kanneberretge met 4 halen[?]

eenige rommelingh voor de schoorsteen niets waerdich

Op de plaets ende inde loots

2 oxhooftden

een deel boonstaken

een konijns hoij ende tobbe

een deel out hout

een span

een groote vogelkoij

een out koffer

noch eenige rommelinghen niets waerds te noteren

een kleijn hoopge turff

Noch in de loots

een haech ende bijltgen

drie hoenderen

twee konijns koijen, daerin bevonden acht oude konijnen ende thien jongen

Op de solder

drie schakels, met de pols

een werpnet

vier kleerstocken

eenich out hout ende rommel niet waerdt te specificeren

Noch inde middelkeucken

een kannebeet[?] met 9 haecken

acht kannen, kleijn ende groot

In de kelder

een kuijp daer in drie stuckens peckelvleesch

twee stuckgens roockvleesch in de schoorsteen

Aldus geinventariseert ten huijse vanden overleden ter presentie van Crijn Leendertssen woonende aanden Geestbrugge, ende Hendrick Berningh, woonende aen de Tol als getuijgen van hier toe versocht, dien desen beneffens mij hebben onderteeckent den 26e jannuarij 1652.

Hiervan dubbelt gegeven aen Pleuntge van Vosdingen.”

Uit: Gemeentearchief Den Haag, notaris Hendrick van der van der Nyburgh, ONA 127, f. 266-267 (“Boedelscheijdinge tusschen Emmerentia Gibelijns wed. van Jacob Gerritssen van Groenevelt zal. ende de kinderen vande selve.”). Met dank aan Marten Jan Bok.