1654, eind juli. Ferrara

Giovanni Andrea Ceriani, een inwoner van de stad Ferrare gelegen ten noordoosten van Bologna, bericht in zijn kroniek van de stad uitvoerig over de olifant en beschrijft de kunstjes (1). Uit dit bericht en dat over Piacenza blijkt dat Cornelis van Groenevelt, althans toen, niet alleen reisde. Een tweede kortere bericht noemt ook nog het kunstje van het dragen van een emmer water (2). Na Ferrare is Hansken in Bologna.

1) “Un elefante ammaestrato. Ferrara, luglio 1654 ‘Nel cader di questo mese poggiò in Ferrara un elefante femina condotta da thedeschi, quali per lasciarla vedere facean pagare due grossetti per cadauno, et questo mostravano in cortile nella capella del Duca già dismessa. Quest’animale si fece veder ingegnosissimo, poiché egli tre linguaggi apprendeva, cioè thedesco. francese e fia- mingho, et a suono di quello operava più di quello voglia credersi. Con la proposside ei levavasi di testa il cappello e riponealo in capo ad altri; afferrava di saccoccia al padrone sei ducatoni, ingojavali e rigettandoli per la proposside e numeravali in mano dell’accennato padrone, con il quale appresso giuocava di spada, sparava la pistolla, toccava il tamburo, maneggiava l’insegna, piegava le ginocchia, e per la proposside su la schiena prendeva da quello e più persone, e così a suon di tamburo corbettava et ultimamente, piegandosi, rovesciavali a terra con altri giuochi.’” Uit: A. Della Valle, La Chiesa di San Giovanni Battista e la cultura ferrarese del Seicento, Milaan 1981, p. 65 (citaat). P. Fabbri, I teatri di Ferrara: commedia, opera e ballo nel Sei e Settecento, deel 1, 2002, p. 102, noot 302, met verwijzing naar de kroniek van Andrea Ceriani, “Cronaca di Ferrara dal 1651 al 1673”, p. 121. De kroniek wordt bewaard als nummer 269 van de Coll. Antonelli in de Biblioteca Comunale Ariostea te Ferrara.

“Een afgerichte olifant. Ferrara, juli 1654. ‘Aan het einde van de maand kwam met Duitsers een wijfjesolifant in Ferrara, die haar toonden voor twee grossetti per persoon op het pleintje van de opgeheven kapel van de hertog. Het dier bleek zeer intelligent aangezien het drie talen verstond, dat wil zeggen Duits, Frans en Vlaams en op het geluid ervan gehoorzaamde zij verbazingwekkend adequaat. Met haar slurf nam zij een hoed af en zette die op het hoofd van anderen. Zij pakte uit de zak van haar meester zes ducaten, stopte ze in haar bek en haalde ze er weer uit met haar slurf en telde ze uit in de hand van haar genoemde meester, met wie [waarschijnlijk niet naar de meester verwijzend maar naar de slurf] zij daarna met een zwaard schermde, een pistool afvuurde, een trom roerde, een vlag zwaaide, op de knieën zonk en met haar slurf meerdere personen op haar rug tilde op de roffel van een trom in een kluitje[?], en tenslotte vooroverbuigend omgekeerd op de grond ging liggen en nog andere kunstjes.’” [Vertaling met dank aan Herman Colenbrander]

2) 1654 (…) nel qual tempo fù condotto à Ferrara un bellissimo Elefante d’India, che con la proboscide maneggiava una bandiera, vibbrava una ignuda spada, scaricava una pistola, portava un secchio pieno d’aqua, & lo porgezza a circostanti, perche si lavassero le mani, faceva altri ginochi di curiosita, & di diletto”. uit: G. Sardi, Libro delle historie ferraresi 1646, reprint in de reeks Historie urbium et regionum Italiae rariores , vol . 45, Bologna 1967, p. 98. De tekst is niet ontleend aan het boek uit 1646, maar uit een andere bron. Die bron kende ook een auteur in de negentiende eeuw die de tekst parafraseerder: “(…) Degli elefanti se ne videro in Ferrara molte altre volte, e del 1654 eravene uno, che giuocava sorprendentemente, maneggiando bandiera e spada, scaricando pistole, porgendo acqua da lavarsi, ed altri atti simili” geciteerd in Luigi Napoleone Cittadella, Notizie relative a Ferrara, Ferrara 1864, p. 164. (In vertaling: “In Ferrrara waren er vaker olifanten te zien en in 1654 was er een die verbazingwekkende kunstjes vertoonde: het dier zwaaide een vlag en een zwaard, schoot met een pistool, bood waswater aan en andere van dergelijke kunstjes.” Vertaling met dank aan Herman Colenbrander.