1643, 13 december. Den Haag (Doop van Henrick de tweede zoon van Van Groenevelt)

Henrick, de tweede zoon van Cornelis van Groenevelt, wordt gedoopt in Den Haag in de Kloosterkerk op 13 december 1643 (1). De vader is op dat moment met Hansken in Frankrijk. Kennelijk woont de moeder, Willemina Sasbout, in Den Haag. Opmerkelijk is dat er bij de doop geen getuigen zijn uit de familie Van Groenevelt, terwijl die familie in Den Haag woont. Maria Sasbout, een oudere zuster van Willemina, is een van de getuigen. Zij woont in Delft en is gehuwd met Paulus Rijmers. De banden met haar waren kennelijk hecht, want Cornelis was op zijn beurt getuige bij de doop van hun zoon Cornelius in april 1643 in Delft. In 1656 blijkt bovendien dat zij voor hem financiële zaken regelde. 

Cornelis’ zoon werd zonder twijfel vernoemd naar de derde doopgetuige, graaf Hendrik van Nassau-Siegen (1611-1652), een jongere broer van Johan Maurits van Nassau-Siegen. Johan Maurits was na Frederik Hendrik in 1636 korte tijd eigenaar van Hansken. Graaf Hendrik diende sinds 1636 onder stadhouder Frederik Hendrik als kolonel van het Noord-Hollandse regiment. In 1651 wordt in Regensburg over Cornelis van Groenevelt gezegd dat hij vroeger als in oorlogen gevochten had. Hij zal dus gediend hebben in het Staatse leger en allicht onder graaf Hendrik. Iemand moet ook Van Groenevelt de 20.000 gulden geleend hebben om Hansken te kopen. Was dat graaf Hendrik? En werd de zoon uit dankbaarheid naar hem vernoemd?

1) “ende een van Cornelis van Groenevelt, genaempt Henrick, de moeder Willemina Sassebout, de Getuygen Sijn Gen. Graeff Henrick van Nassau, Jan Commijs, Maria Sassebout, ende Josina van Heusden.” Uit Gemeentearchief Den Haag, inv.nr. 0377-01 nr. 171 (Doopregister Kloosterkerk), p. 162-163. Met dank aan Marten Jan Bok. Josina van Heusden is de grootmoeder van moederszijde van Wilhelmina. “Joosgen Thonis” was 12 oktober 1597 getrouwd “woonende in den Bruynvisch” met Cornelis Cornelissen van Heusden. Ook doopgetuige Jan Commijs moet in de kring van de Sasbouts gezocht worden, omdat hij op 1 juni 1636 ook al getuige was geweest bij de doop van Aelken, de oudste dochter van Maria Sasbout.