1664, 24 november. Den Haag (Cornelis van Groenevelt heeft geen vaste verblijfplaats)

Paulus Rijmers is schuldeiser van zijn zwager Cornelis van Groenevelt. Hij verklaart dat Van Groenevelt geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Om die reden kan hij hem laten arresteren (1). In een tweede akte verklaart hij dat zijn andere zwager Herman Meijer geen vaste woonplaats heeft in Holland en zich in Nijmegen ophoudt (2). Uit de verklaring die de weduwe van Cornelis van Groenevelt, Wilhelmina Sasbout, in februari 1671 aflegt, wordt duidelijk dat Meijer 130 gulden aan Van Groenevelt schuldig is. Kennelijk probeert Rijmers dat geld bij Meijer te innen. Later in 1664 wordt Van Groenevelt daadwerkelijk gearresteerd en vastgezet en wordt over de zaak een proces gevoerd voor het Hof van Holland.

1) “Op huijden den XXIV november 1664 compareerde voor mij Christiaen de Weerdt openb[aar] ende bij den hove van Hollant geadmitteert notaris residerende in s graven Hage ter presentie van de naergen[oemde] getuijgen, Raphel Appelbe, wonende te Delft out ontrent vijff ende vijfftich jaeren. Ende verclaerde ter requisitie ende justitie van Pauwels Reijers mede woonende tot Delft ende Cornelis Henricus van Groeningen wonende tot Rotterdam out ontrent acht ende twintigh jaren waer ende waerachtich te sijn dat Cornelis van Groenevelt nergens in Hollandt ofte op andere plaetsen huijsshoudinge ofte fixum domicilium is hebbende als buijten dese provintie dan hier dan daer sijnde, gevende voor redenen van wetenschap hem Groenevelt wel te kennen ende t‘gene v[oor]s[chreven] is wel te weeten, presenterende t’gene es staet des m[andemen]t ende versogt sijnde met eede naerder te bevestigen. Aldus gedaen ende gepasseert in s Graven Hage ter presentie van Sr. Gerard vander Beempt deurwaarder voorder v[oor]s[chreven] hove ende Jan Loeff Mr. Cleermaker alhier, als getuijgen den desen versogt.”

Gemeentearchief ‘s-Gravenhage, notaris C. de Weerdt, ONA 557, fol. 211.

2) “Op huijden xxiiiien november XVI C LXIIII compereerden voor mij Christiaen de Weerdt openb. ende bijden hove van Hollant geadmitteert notaris resideerende in s’Graven hage ter presentie van de naergenoemde getuijgen Raphel Appelbe, woonende tot Delft … out ontrent vijff ende vijftich Jaeren, ende Cor. Henricus van Groenening, woonende to Rotterdam, out ontrent ach ende twintich jaeren, Ende verclaerden ter requisitie ende instantie van Pauwels Reijers mede woonende tot Delft waer ende waerachtich te wesen dat Harmannus Meijer woonachtich geweest tot Amsterdam, alhier in dese provintie genne huijshoudinge noch te fixus domiciluium is houdende, gevende voor reden van wetenschap de selven Meijer wel te kennen, ende te weten dat hij sich onthoude is tot nimwegen, presenterende t’gene of voorschreven is des noot ende versogt sijnde met eede naerder te bevestigen. Aldus gedaen ende gespasseert in S’Graven Hage te presentie van Sr. Gerard vander Beempt deurwaarder voorde v[oor]s[chreven] hove ende Jan Loeff Mr Cleermaker alhier, als getuijgen ten desen versogt.”

Gemeentearchief ‘s-Gravenhage, notaris C. de Weerdt, ONA 557, fol. 212.