1641, 6 september. Den Haag (Van Groenevelt leent 600 gulden aan zijn broer Jan)

Cornelis Jacobssen van Groenevelt leent 600 gulden (600 ponden van 40 groten het pond) aan zijn broer Jan Jacobssen van Groenevelt. Het bedrag wordt in Den Haag op 6 september 1641 in muntgeld uitbetaald ten overstaan van een notaris. Cornelis’ broer Jan, die niet kan schrijven en met een merkteken ondertekent, moet het bedrag binnen een jaar terugbetalen tegen 5 procent rente. Herman Wouterssen Bruynseel, weduwnaar van Cornelis’ zuster Anneken, is een van de getuigen (1). Het gaat ongetwijfeld om geld dat Cornelis met Hansken verdiend had, het laatst nog op de jaarmarkt van Rotterdam. Op 10 september koopt Jan Jacobs van Groenevelt een huis en erf in het slop uitkomende Spui, dat na zijn dood verkocht wordt door zijn weduwe Trijntje Jansdr. (2).

1) “Op huijden den VIe september 1641 compareerde voor mij Samuel Keun, not[ari]s publ[icq] bij den Hove van Holl[an]t geadmitteert tot s Gravenhage residerende ende de getuijgen naer genoempt Jan Jacobsen van Groenevelt, [doorgestreept: de welcke] ende voor hem sijne bekende wel ende deuchdelijck schuldig te wesen veel daergelijck schuldich te wesen Cor[neli]s Jacobsen van Groenevelt ofte sijns actie vercrijgende de som[m]e van ses hondert ponden te XL grooten t’pondt. Spruijtende wt saecke van deuchdelijcke geleende ende aengetelde p[onden] hem comp[aran]t op huijden ten danck aengetelt renonchierende oversulcx derceptie van ongetelden gelden beloven daerover comp[aran]t de voors[chreven] som[me]e van ses hondert ponden munte alsvooren aen voorn[oemde] Cor[neli]s Jacobssen van Groenevelt ofte den rechten toonder deses wederom op te leggen ende betaelen met den interest van dien. Jegens vijff vant hondert int jaer te reeckenen binnen den tijt van een jaer naer dato deses ondert verbandt van sijn comp[arant]s persoon ende goederen roerende ende onroerende hebbende ende vercrijgende geenige vandien uuijtgesondert alle de selve subjecterende ten bedwange van allen geenen hoven rechten ende rechteren.

Aldus gedaen ende gepasseert ten comptoire mijn ende not[ari]s [doorgestreept: ten huijse van voorn[oemde] Cor[neli]s Jacobssen van Groenevelt] ter presentie van Hermen Woutersen ende Cor[neli]s Claessen van Leeuwen als getuijgen van goeden gelove hier toe versocht ende gebeden. Die de minuten deses neffens den comp[aran]t ende mij notario hebben onderteijckent ten dage jaer ende maendt als boven.

[Ondertekeningen:]

Dit is t merck van Jan Jacobsen selfs gestelt [een hakenkruis]

Herme Woutersse Brijnseel

Cornelis Claesz. van Leeuwen

Samuel Keun Nots. Publ.”

Uit: Gemeentearchief Den Haag, Notaris Samuel Keun, ONA 190, f. 18. Met dank aan Marten Jan Bok.

2) Gemeentearchief Den Haag, Transportregisters nr. 575: Jan Arentszoon Colijn, mr. metselaar, verkoopt aan Jan Jacobssen van Groenevelt op 10 september 1641 een leeg erf in een slop uitkomende aan de spui oostzijde op het spui voor 200 pond. Transportregisters nr. 711: Op 17 mei 1656 registratie van verkoop door Trijntje Jans, wed. van Jan Jacobs. Van Groenevelt van huis en erf in de Herderstraat.

Op 30 mei 1656 verkoopt Trijntge Jansdr., weduwe van Jan Jacobsz. van Groenevelt, sleper, wonende te ’s Gravenhage, bij willig decreet aan Aert Thijmonsz. Soest, herbergier, een huis in een slop uitkomend aan het Spuit OZ (Nationaal Archief, Hof van Holland [3.03.01.01], 3372, Decreten 1656/038.

Transportregisters nr. 742 Maerten Deijm, procuratie hebbende van Trijntje Jansdr. weduwe van Jan Jacobs van Groenevelt. Transportdatum 14 juli 1656 aan Arent van Soest, herbergier, een huis en erf in het slop uitkomende Spui (met dank aan Marten Jan Bok).

“Jan Groenevelt” woont aan de Bogaertstraet aen de suijtzijde Klapwakersgeld Den Haag 1642.